“Het is altijd mijn droom geweest om onherbergzame plaatsen te verkennen”

© Dorian Jespers
© Dorian Jespers
20.03.2020

“Het is altijd mijn droom geweest om onherbergzame plaatsen te verkennen”

Dorian Jespers over Sun Dog

Het festival- en prijzenparcours dat Dorian Jespers aflegde met zijn afstudeerfilm Sun Dog is bijna even indrukwekkend als de hallucinante ontstaansgeschiedenis van het project. Na prijzen in Gent, Leuven en Rotterdam legt COVID-19 nu helaas zijn zegetocht aan banden. 

Tijdens een zatte avond in Moskou ontmoette de regisseur iemand die hem met een ontroerende hartstocht over zijn geboortestad Moermansk vertelde en bijgevolg kocht Jespers in een roes van dronken enthousiasme een treinticket naar de grootste stad boven de Noordpoolcirkel. Toen hij wakker werd op de trein mét een houten kop maar zonder portefeuille, bleek de regisseur volledig overgeleverd aan de welwillendheid van de locals. Een van de eerste mensen die hij ontmoette in het Hoge Noorden was een slotenmaker. Zonder enige mogelijkheid tot communiceren – Jespers het Russisch onmachtig, de slotenmaker het Engels – ontdekte hij in volledig stilzwijgen de Russische stad aan de Barentszzee. Een voor een werden deuren geopend door de man die uiteindelijk Fedor zou worden: de protagonist uit ‘Sun Dog’.

We ontmoeten Jespers in een volks café op de Brusselse Vismarkt – net na zijn dubbelslag in Rotterdam, maar ook na de speciale vermelding in Gent, het winnen van een Wildcard en de prijs voor beste afstudeerwerk. Verbaasd en voorzichtig toont hij de indrukwekkende lijst aan festivals die zijn film uitnodigden na de première op IFFR: New Directors/New Films in het MoMa, Short Waves te Polen, de internationale filmfestivals van Rennes en Vilnius en veel, veel meer. Uitstelgedrag van de schrijver maakt dat op het ogenblik van het uitschrijven van dit interview het leeuwendeel van de festivals geannuleerd is wegens de globale coronacrisis. Een opdoffer van formaat voor de beginnende cineast.

Het gesprek komt vlot op gang: er wordt gepraat over de overeenkomsten tussen Sun Dog en het subjectieve camerawerk in de films van Alexander Sokurov. Net als in het oeuvre van die Russische grootmeester glijdt de camera op ongemakkelijke afstand van zijn subjecten en wenden personages zich bij momenten tot de lens alsof het een levend organisme betreft; ergens tussen fantoom en mens.

Ook Eduardo Williams passeert de revue: een jonge Argentijnse filmmaker die met The Human Surge in 2016 furore maakte op het internationale festivalcircuit dankzij zijn “free-form esthetiek” die verschillende werelddelen, verhaallijnen en beeldtexturen met bravoure verbindt, verwart en troebleert. Jespers ziet er geen graten in zijn creatieve voorbeelden te noemen, want hoewel hij voor de esthetiek van het beeld inspiratie putte uit deze voorbeelden, benadrukt hij de persoonlijke kern van zijn film.

 

© Sun Dog (Dorian Jespers, 2020)
© Sun Dog (Dorian Jespers, 2020)

 

Naarmate de avond vordert ontwaren we het silhouet van een jager-verzamelaar anno de 21ste eeuw: Jespers’ werk lijkt op het samenleggen van een puzzel, bestaande uit geleefde ervaringen, absurde webmemorabilia en obscure Instagram-accounts. Dat alles zonder dat de cineast ooit verstrikt raakt in een onnodig gecompliceerd web van hypertekstualiteit, of dat zijn werk ontaardt in ironische meta-quatsch, want met Jespers’ wilde, bijna kinderlijke verbeeldingsdrift als verbindende factor vallen de afzonderlijke stukjes netjes ineen. Of de Boschiaanse puzzel daarom ook makkelijk gelezen kan worden is een andere zaak, maar dat het een geheel vormt is onbetwistbaar; een werk dat meer is dan de som van zijn delen. Hij stelt de eerste vraag, beginnend bij het einde.

Dorian Jespers: Ken je het verhaal van de bombastische muziek in de slotscène?

Michiel Philippaerts: Nee. Al had ik je er wel graag naar willen vragen.

Zo’n twee maanden na het terugkeren van mijn eerste bezoek aan Moermansk bezocht ik een voorstelling in Pompidou. Ik moet eerlijk zijn: op dat moment had ik nog geen idee dat ik over die vreemde reis een film wilde maken. Maar plots begon dit nummer te spelen – Winter van Sergey Kuryokhin – en plots raasden alle beelden uit Moermansk door mijn hoofd. Ik zag de duisternis, ik zag gebouwen instorten en ik zag een vreemde, magische zon opkomen over de stad. Die vreemde beelden van een enorme catastrofe stonden plots gegrift in mijn hoofd, ze vormden het eerste idee van de film. Toen ik vervolgens de muziek opzocht bleek dat die was gecomponeerd door Sergey Kuryokhin, die – geloof het of niet – geboren is in Moermansk. That was so fucking weird. Toen wist ik dat Winter niet alleen de soundtrack van film zou worden, maar van het hele maakproces.

“De thema’s van liefde en het nostalgische verlangen naar de buitenwereld zijn universeel.”

Louter toeval leidde jou dus terug naar de stad?

Klopt. Nog zo’n vreemde toevalligheid: het personage van de slotenmaker heette aanvankelijk Anton, maar tijdens de post-productie merkte ik dat het niet goed aanvoelde en veranderde ik de naam naar Fedor. Toen ik vervolgens de rechten van Kuryokhins nummer trachtte te clearen stootte ik op het feit dat zijn enige zoon Fedor heette. (lacht) Toen wist ik dat we goed zaten.

Toen je een speciale vermelding ontving van de jury in Gent exclameerde je: “To the absurdity of encounters!”

Absoluut! Deze film is er dankzij de jongen op het feestje in Moskou, dankzij de slotenmaker in Moermansk die me onder mijn vleugels nam, dankzij de wervelwind aan fantasmagorische beelden die Kuryokhins Winter ontketende. Maar ook dankzij dat ene meisje in Moermansk dat Engels sprak en die als een soort medium tussen mij en de Russische locals stond. Tijdens een nacht zaten we binnen op een appartement wat te drinken toen er Russische muziek werd gespeeld en zij de tekst voor mij vertaalde. Dat was zo’n magisch moment dat ik meteen alles heb gefilmd met mijn smartphone – de video vind je ondertussen terug op mijn Facebookpagina. Die gebeurtenis resoneert in de film, wanneer een meisje zich naar de camera wendt om de muziek te vertalen. Misschien was dat het échte begin van Sun Dog, denk ik nu.

Ik denk dat we mogen stellen dat Moermansk, net als Fedor, evenzeer een protagonist is in de film. Is dat hoe je altijd te werk gaat: vertrekkende vanuit een locatie?

Mijn leerkrachten aan KASK vroegen me of ik ook een film kon maken in Vlaanderen: waarom moest ik het zover gaan zoeken? Ik denk dat de thema’s van liefde en het nostalgische verlangen naar de buitenwereld universeel zijn en zeker naar eender waar getransporteerd kunnen worden. Maar in Moermansk wordt het contrast nu eenmaal groter, want de stad is zo geïsoleerd. Ze voelt bij momenten bijna buitenaards aan.

Is het dat buitenaardse dat je aantrekt?

Zeker. (denkt na) Ik moet bekennen dat ik al een en ander wist over de regio voor ik erover werd aangesproken op het feestje in Moskou. Ik spendeerde vroeger veel tijd op Google Streetview…

We hebben een gemeenschappelijke passe-temps.

(enthousiast) Het is een geweldige manier om de tijd te doden! Je ontdekt de meest waanzinnige plekken en je stelt je vaak de vraag of ze nog tot deze wereld behoren. Zo vreemd om in verbinding te staan met die verre oorden, maar ook zo gemakkelijk: met één klik. Het is altijd mijn droom geweest om die onherbergzame, geïsoleerde plaatsen te verkennen.

Tot nu toe reisde je altijd af naar oude Sovjetlanden. Niet alleen voor Sun Dog, maar ook als director of photography in de films van LUCA-alumnus Déni Oumar Pitsaev, die zich in Moskou, Kazachstan en Tsjetsjenië afspelen. Is er iets dat je specifiek aantrekt in de Sovjetregio?

Ik weet niet of het gaat om een specifieke voorliefde voor de regio. Dankzij Déni belandde ik nu eenmaal in deze wereld – het was dus ook dankzij hem dat ik dronken terechtkwam op het feestje in Moskou en vervolgens de trein naar Moermansk nam. Ik ben van nature uit nogal nieuwsgierig en hij introduceerde me tot een exotische regio: is het dan niet vanzelfsprekend dat ik verder ben beginnen graven en bepaalde plekken opnieuw opzocht? Als Déni Braziliaans was geweest had ik misschien films gemaakt in Zuid-Amerika.

Tijdens de film richten bepaalde personages zich soms naar de camera: zo krijgt de camera onrechtstreeks de rol van outsider, die samen met de kijker deze nieuwe, donkere wereld ontdekt. Maar ook Fedor krijgt de rol van outsider toebedeeld. Waarom is iedereen zo gemeen tegen hem?

(lacht) In de eerste versies waren de mensen nóg gemener tegen hem, in de final cut valt het best mee. Ik denk dat de mensen hem niet mogen omdat hij er niet bij is met zijn hoofd. Hij heeft alle verbinding verbroken met het hier en het nu. Hij droomt van verre plekken, van het meisje.

“Een gebroken hart had me volledig verlamd; het was jaren geleden dat ik nog zo’n intense emoties had gevoeld. Dat deed me alle eerdere ideeën van de film in vraag stellen.”

Over welk meisje droomt hij precies?

Ze wordt een Amerikaans meisje genoemd in de film. Ze is een geest, een idee. Ze representeert de buitenwereld waarover Fedor droomt. Het idee is vorig jaar ontstaan in Rotterdam, enkele weken voordat ik ging draaien. Een gebroken hart had me volledig verlamd; het was jaren geleden dat ik nog zo’n intense emoties had gevoeld. Dat deed me alle eerdere ideeën van de film in vraag stellen: plots voelden bepaalde aspecten te theoretisch aan en wist ik dat ik de emotie moest opzoeken. Zo kreeg het Amerikaans meisje plots een prominentere plaats in de film. Al is ze nooit in beeld, ze is ongrijpbaar. Ze bestaat slechts in Fedors fantasie. Ik denk dat de mensen uit Moermansk daarom zo gemeen zijn tegen hem: ze willen hem duidelijk maken dat hij verliefd is op een hersenschim.

Plots duikt er een pratende vis op.

Voor de vis heb ik me laten inspireren door een Instagrampagina die ik reeds enige tijd volgde: rfedortsov_official_account. Het is een diepzeevisser uit – je raadt het nooit – Moermansk, die zijn meest afschrikwekkende, angstaanjagende vangsten op social media deelt. (scrollt door de Instagrampagina) It’s fucking crazy! I’ve never seen this kind of fish! (lacht) Aanvankelijk heb ik hem gecontacteerd om een van zijn vissen te kunnen gebruiken, maar helaas heeft hij me nooit geantwoord. Dus heb ik het idee van de vis maar laten varen, tot ik al ver in post-productie zat hier in België en ik besefte dat ik de scène toch nodig zou hebben. Vervolgens heb ik snel een hele crew opgetrommeld: op zaterdag moet ik deze scène gefilmd hebben – we hebben sneeuw en een vis nodig!

 

© Dorian Jespers
© Dorian Jespers

 

De scène is in een studio gefilmd?

Ja, zéér last-minute! We hebben die scène gedraaid in de studio van KASK, maar in het geniep. Hadden mijn leerkrachten geweten dat ik nóg een scène wilde filmen, ze hadden me opgesloten.

Hoe ben je erin geslaagd om de vis te laten praten? Leefde hij nog?

Nee, al ben je niet de eerste die dat denkt. (toont foto’s van de set) Een pomp die buiten de set stond liep onder de sneeuw, tot net onder de mond van het beest. Door de zeeduivel ook goed vochtig te houden zag hij er extra realistisch uit. Het was dus zéker die last-minute stress waard. En uiteraard hebben we hem later samen opgegeten.

Hij stelt een vraag aan Fedor: “To go where?”

Klopt. Zo wordt alles teruggekoppeld naar Fedor, de slotenmaker die droomt van de buitenwereld. Plots wordt hij geconfronteerd met deze monsterlijke zeeduivel, die eruitziet alsof hij uit de diepste krochten van de oceaan komt. Alsof hij al overal is geweest. Nu ligt hij hier te sterven in de sneeuw, op het einde van zijn leven en vraagt hij aan Fedor: “To go where?” Dat vond ik enorm mooi; ontroerend bijna.

En wat met jou? Waar brengt het volgende project jou naartoe?

We zijn pas beginnen schrijven. Veel kan ik er nog niet over vertellen, enkel dat het is geïnspireerd door de Kadaversynode, een kerkelijk schijnproces waarvoor het lijk van een overleden paus werd opgegraven. In ieder geval zal het zich weer in een vreemde wereld afspelen: een wereld die wordt vervormd en verdraaid door de psychologie van het hoofdpersonage. Zo smelt de binnenwereld van de hoofdpersoon langzaam samen met de buitenwereld. In feite is het een visuele manier van denken over psychologie. (lacht) We zullen wel zien.