Preludes van een visionair

© Saute ma ville (Chantal Akerman, 1968)
© Saute ma ville (Chantal Akerman, 1968)
27.05.2021

Preludes van een visionair

Over de kortfilms La Chambre en Saute ma ville van Chantal Akerman

INT. geeft in een scenario aan dat een scene zich binnen afspeelt. INT. 2020-2021. Net zoals wij het voorbije jaar blijven Chantal Akermans personages in La Chambre en Saute ma ville grotendeels binnen. In de ene gaat de wereld tollen; in de andere staat die op springen. In beide werden de contouren van een toekomst uitgetekend. Trigger warning: vermelding van zelfmoord.

Tijdens lockdowns lijken uren en dagen in elkaar over te vloeien. Ons tijdsbesef wordt geërodeerd door seizoenen die voorbij vliegen voor we er erg in hebben. Tijd wordt een rekbaar begrip. Zo ook in de films van Chantal Akerman, waar de Brusselse filmmaakster zelf op de tijdsrekker trekt. Banale momenten des levens vinden bij haar een thuis. "Le temps mort", de tussentijdse tijd, ontplooit er zich in al zijn glorie. Ze houdt haar shots gewaagd lang, de realiteit achterna. De cinema-tijd vertraagt, de reële tijd wordt ingehaald. Terwijl de grenzen tussen fictie en realiteit vervagen wordt die laatste steeds onwerkelijker.

ZE BLEEF IN HAAR KOT

Is het gek te stellen dat Akerman, lang voor Covid ten tonele verscheen, haar eigen lockdown orchestreerde? Dan wel één aangedreven door een heel ander soort virus. In haar eerste kortfilms lijkt de filmmaakster in ieder geval de muren op te lopen. In La Chambre (1972) plaatst ze zichzelf, haar lichaam, en de objecten in haar kamer op gelijke voet. Ze wordt zoals de lamp aan het bureautje of de pot in de keuken in het decor opgenomen. Terwijl de camera rond haar as draait en de hele ruimte op ooghoogte registreert vervaagt de filmmaakster tot deel van een geheel. De afstand tussen de wereld voor de camera en de wereld achter de camera wordt kleiner, onbestaand.

De camera draait drie volledige cirkels rond en beslist daar drie halve manen aan toe te voegen. Het speelterrein van de net zo gulzige, vrije lens wordt ingeperkt. Ons zicht wordt belemmerd en een deel van de leefruimte wordt onbereikbaar. De vrouw in het bed krijgen we nu beter te zien. De camera draait niet meer maar het draait nu wel om haar. “Pour faire du cinéma, il faut se lever” zou ze een tiental jaar later in La Paresse zeggen, haar bijdrage aan de omnibusfilm Seven Women, Seven Sins. Niet dus. Of hier toch niet. Want hier ligt de filmmaakster horizontaal te niksen. Bovendien zou die slaapkamer doorheen haar hele oeuvre blijven opduiken. Zo koppelt ze wel vaker terug naar dat bed waarin ze zich terugtrekt, stil verzonken in onopgemaakte linnen chaos, stil gevangen in het binnenvallende daglicht.

LOCKDOWNS WORDEN BREAKDOWNS

Aan haar eerste kortfilm, Saute ma ville (1968), is niets stil. Daar is haar personage abrupt, energiek, explosief. Manisch en onstuimig gaat de jonge vrouw aan de slag met de was en de plas. Er wringt iets. De huishoudelijke taken worden te naarstig, te haastig afgewimpeld. Op haar gezicht verschijnt een ondeugende, zelfbewuste glimlach wanneer ze haar wijn morst. Haar impulsieve driftigheid wordt versterkt door een vrolijk geneurie dat vervolgens omslaat in dolle nervositeit. Na het kuisen gaat ze de krant lezen, dan de schoenen poetsen, dan de gaskraan opendraaien. De routine is het banale voorbij en wat was kan niet meer zijn. Is dit een gerichte zelfmoord, of wordt het concept van de vrouw aan de haard hier opgeblazen?

Als preludes van een visionair kondigen de kortfilms het oeuvre en het leven van de filmmaakster aan. Alle fundamenten, vormelijk en inhoudelijk, worden er gezet. Haar zelfmoord, zowel tragisch als profetisch. Haar werk, zowel polymorf als coherent. De zelf-confrontatie en de kamer keren terug in Je, Tu, Il, Elle, de opgeblazen routine en het gender-kritische perspectief in Jeanne Dielman, 23 quai du Commmerce, 1080 Bruxelles, de statische camera en le temps mort in beide. De rode draad werd van meet af aan gevlochten: Akerman's identitaire vraagstukken zijn met haar cinematografische queeste verweven.

Door het scherm heen worden haar vraagstukken de onze, waardoor de betekenis van haar werk verder evolueert. Zoals de camera in La Chambre zijn haar films in constante beweging. Experimenterend met het tijdsbesef van de kijker worden beide kortfilms verhalen waarin ritme en ruimte primeren. Akerman laat je daarbij over aan je lot. Net als haar personages blijf je alleen achter met je tijd en word je bewust van je eigen bijdrage aan het verhaal. Zonder afleidingen dwingt ze tot een actieve deelname; ze zet een lockdown in beweging. Zo wordt een stilleven tussen vier muren toch levendige cinema.

Saute ma ville (1968) en La Chambre (1972) zijn online beschikbaar in België, Nederland en Luxemburg, als deel van de Chantal Akerman Collection op Avila, via avilafilm.be. Ook de in de tekst vermelde langspeelfilm Jeanne Dielman, 23 quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1975) maakt deel uit van de collectie.