E6-D7
In een ziekenhuis opereert een robot. Zijn enige functie maakt hem gelukkig. Toch leert hij communiceren en schaak spelen met een verpleegster, maar niemand kan hem mentaal echt uitdagen. Tot hij een vrouw ontmoet die hem weet te verslaan, ze is immers zijn opvolger. Hun wederzijdse liefde is absoluut, maar de robot zal moeten leren accepteren dat zijn dagen geteld zijn. Iedereen vergeet hem, behalve de vrouw.
“Hello, it’s good to meet you. I am your surgical assistant. I look forward to getting to know you.” In de stem komt zachtjes het gebliep van ontelbare bits en bytes opborrelen. Het is de eerste aanwijzing dat het geen persoon van vlees en bloed is die zich over ons ontfermt, maar dat we ons in het startmenu van een mechanische chirurg bevinden. De robot, een WALL-E-achtig apparaat met een groot, rond hoofd waarin een felle rode lamp brandt, wordt uit een kast gehaald en naar de operatietafel gerold. Daar snijdt hij (menselijke) lichamen open en voert hij complexe ingrepen uit. Na zijn werk speelt hij schaak tegen zijn (menselijke) collega’s, die hij allemaal inmaakt – logisch, Deep Blue versloeg Garri Kasparov immers al in 1997. “Checkmate. Good game.”
Het is een simpel, maar weinig bevredigend bestaan. Pas wanneer een jonge vrouw met indringende blik hem schaakmat zet leeft de kleine androïde op. Alsof die les in nederigheid een vuur van passie aanwakkert. Later, in een erotische, op muziek geanimeerde scène, bezoekt zij hem in zijn donkere opbergruimte en onthult ze haar ware identiteit. Het is een prachtige sequentie, waarin we twee zielen zien, horen en zelfs voelen samensmelten.
Eno Swinnen’s animatiestijl heeft een charmant DIY-gehalte, die schijnbaar haaks staat op de verbeelde thematiek: een romance tussen twee robots. De fijne potloodlijnen op gelig papier contrasteren namelijk met onze verwachtingen van blitse, snelle computeranimatie, die we vaak met het scifi-genre associëren. Zo bezielt Swinnen met zijn handgetekende schetsen een menselijke tederheid, die de plotse verliefdheid veel aannemelijker maakt. De keuze om het ontsteken van de liefdesvlam in zijn volle glorie voor te stellen, met een intense eruptie van verheven glitchmuziek (synths, strijkers, een engelachtig ‘robotkoor’), zorgt dat de plot wegblijft van al te veel cerebrale reflectie. E6-D7 is in de eerste plaats een film over (tegenstrijdige) gevoelens.
De kleine robot oogt gelukkig met zijn nieuwe metgezel, al duikt er ook jaloezie op. Want langzaam merkt hij dat de vrouw die zoveel hartstocht bij hem opwekt, eigenlijk zijn opvolger is. In alle opzichten is ze zijn versie 2.0. Het verstrijken van de jaren maakt hem vervangbaar. Swinnen lijkt geen punt te willen maken over A.I. die werkkrachten vervangt, maar wendt die context wel losjes aan om artistiek onderzoek te doen naar liefde en afgunst – en hoe dicht die wel bij elkaar kunnen liggen. De grootste verdienste van de film is dan ook de gelaagdheid en kwetsbaarheid waarmee de cineast de complexe relatie uittekent. Aanrakingen en messneden verzinnelijken een verhaal over toewijding. Binaire code laat zich ontcijferen tot een absolute liefdesverklaring. E6-D7 wordt zo een tuimeling door de gevoelswereld van kunstmatige intelligentie; de daaruit voortvloeiende filosofische vraagstukken zijn vanzelfsprekend en veelvoudig.
Met een speciale vermelding voor muzikanten Keith Rankin, Brint Hansen en Greg Scheirlinckx, wiens opvallende elektronische composities Swinnens minimalistische tekenstijl exceptioneel complementeren.
E6-D7 ging in afgelopen weekend in wereldpremière op het International Film Festival Rotterdam (IFFR) en is op vrijdag 3 februari nog te zien als deel van de kortfilmcompetitie van Filmfestival Oostende.