A Dialogue with Cyberspace
Is de wereld alleen een plek waar ons lichaam leeft? Hoe is het om een lichaam te hebben en hoe is dat gerelateerd aan ons gevoel? Terwijl we een weg proberen te vinden naar een nieuw virtueel bestaan, begint een digitale entiteit juist ons vermogen om waar te nemen te bewonderen.
Waar de populaire Netflix-reeks Black Mirror de vraagstukken rond artificiële intelligentie en de snel veranderende gemediatiseerde samenleving voornamelijk aanwendt om een spannend verhaal te vertellen, is het bij de Nederlandse RITCS-student Brian den Hartog wel te doen om filosofische bespiegelingen. In zijn experimentele kortfilm A Dialogue with Cyberspace voert hij ons vlot mee langs thema’s als lichamelijkheid en gevoelsbeleving, vanuit het perspectief van een digitale entiteit.
“Did you know they keep track of only seven others around them?,” mijmert een vertelstem. Een zwerm vogels vult het scherm en beweegt schijnbaar als één levend organisme vloeiend door de lucht. Ze nemen enkel lokale informatie in zich op, zonder dat een centraal brein de adembenemende bewegingen controleert. Gehijg en gezucht wanneer moderne dansers toegeven aan deze zwermintelligentie en de ongestructureerde bewegingspatronen langzaamaan uitmonden in een vlezig kluwen van lichamen. Met een onmiskenbare melancholie spreekt de verteller een bewondering uit voor de tastzin van de mens, terwijl mannen en vrouwen langs elkaar glijden.
Melancholie maakt plaats voor verlangen en tijdens de mooiste scène van de kortfilm ontdekken we in een berekende lensbeweging dat de voice-over toebehoort aan A.I. “I long for feeling,” verklaart die. Toch is de stem zich bewust van de wederzijdse drang om in elkaars bewustzijn te kunnen duiken: ‘hij’ om het verstrijken van de tijd te ervaren, 'wij' om het concept van oneindigheid te vatten. Lichamen worden gecontrasteerd met de server van de virtuele verteller, knipperlichten als ziel van een combinatie eentjes en nullen.
Even later tolt een vrouw doorheen de duisternis, terwijl ze gradueel vergezeld wordt door een soortgelijk mediabeeld. Het is een bevreemdende slotdans, met een versmelting van de twee danspartners als delicate apotheose, totdat het nieuwe lichaam uiteenspat en de cirkel rond is.
Brian den Hartogs bachelorproef is trefzeker, met een strakke montage en shots die precies lang genoeg duren. Op een spaarzame manier last hij de beelden aaneen om het poëtisch essay mee op te bouwen. Terwijl tijdens het laatste shot een zwerm bits en bytes rond dwarrelt in de bloedmooie donkerte, zinderen existentiële mijmeringen na.