Lichting 2021: Sint-Lukas Brussel

© Marie (Anna Marconi, 2021)
© Marie (Anna Marconi, 2021)
05.04.2022

Lichting 2021: Sint-Lukas Brussel

Niet alleen aan het RITCS en KASK studeren filmmakers van verschillende pluimage af. Ook de verscheidenheid aan Sint-Lukas Brussel was, ondanks een kwalitatief eerder laag niveau, groot. Een verslag.

In Ataraxia (19’) van Arnaud Aerts geeft een kluizenaar in een bos zich volledig over als dienaar van een mysterieuze vampier. Het bos is van hem, maar hij is van zijn meester. Die spanning van macht kon misschien nog meer over the top, maar het sounddesign en de strakke focus van het scenario laten je haren lang genoeg rechtstaan.

Een vergelijkbare spooky atmosfeer in Zand (17’) van Michiel Van Wambeke. Met macabere, willekeurige beeldfragmenten (à la Random Picture Everyday) banen we ons een weg in een absurd video-essay. Er lijkt continu iets nóg enger te gebeuren, maar er valt vooral niets te begrijpen: een voice-over breit een post-ironisch verhaaltje aan elkaar. Je moet van de stijl houden.

Nathalie Rbeiz illustreert in Delirium (4’) een akelige paniekaanval, waarbij ze het moet opnemen tegen haar zelfbeeld in de spiegel. Die verwrongen relatie associeert aan een identiteit die tussen haar thuisland en haar huidige woonplaats gevangen zit, nogal expliciet duidelijk gemaakt via een tekst op de muur. Een film die weinig aan de verbeelding over laat.

 

© Au revoir au printemps (Khaël Touag)
© Au revoir au printemps (Khaël Touag)



Nog meer spiegels in Should I Run Too (4’) van Marie Linet. Het hoofdpersonage herkent zichzelf niet in de reflectie wanneer ze in de spiegel kijkt. Terwijl twijfel haar eigen leven bepaalt, leidt haar spiegelbeeld een steeds succesvoller bestaan. Linet maakt in deze stopmotionfilm handig gebruik van beproefde symboliek via open deuren en spiegelbeelden. Op die manier slaagt ze erin een sterke visuele draai te geven aan een herkenbare innerlijke strijd en een kernachtige boodschap.

Een andere sfeer in For a World Without a Future (20’). Met ongemakkelijke close ups, rusteloze cameravoering en een nerveuze montage levert Alexander Rappe een nogal fragmentarische en tegelijkertijd voyeuristische film af. Alsof we door een sleutelgat naar personages loeren die zelf niet goed weten hoe het verder moet en daarbij het ergste overwegen. Vooral de onbehagelijke atmosfeer blijft bij.

In Au revoir au printemps (10’) van Khaël Touag, die een speciale vermelding kreeg van de VAF Wildcardjury en te zien was tijdens Filmfestival Oostende, ontmoeten we een eenzame Brusselse papa die klem zit tussen het opvoeden van zijn twee kinderen en het zorgen voor zijn eigen vader. Beide lijken hem niet helemaal te lukken. Er zit veel potentieel in deze gevoelige familie-intrige. Absurde gedachte ook dat dit één van de weinige films is waarin de volledige Belgische cast door niet-witte mensen wordt vertolkt.

In de dansfilm Onze grond (18’) van Loula Burnus bewegen mysterieuze, gezichtsloze figuren door een veld. Kleurrijke doeken geven de juiste teint en textuur aan de ambulante groep. De choreografie is misschien lang en vrijblijvend, maar de setting intrigeert. Een zoektocht naar een thuis en een identiteit. Te zien tijdens Offscreen 2021.

 

© Tonalli (Julia Granillo Tostado, 2021)
© Tonalli (Julia Granillo Tostado, 2021)

 

Anna Marconi vertelt in Marie (20’) het verhaal van een vrouw die een traumatisch verleden achter zich probeert te laten. Daarvoor duiken we in archiefbeelden en zijn we getuige van enkele bizarre ontmoetingen die doordrongen zijn van een meeslepende melancholie. Toch slaagt Marconi erin op een hoopvolle manier enkele thema’s aan te kaarten. Ze doet dat beheerst en met een goed gevoel voor ritme die de magie van het verhaal ten goede komt.

“Gij ziet de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt ge niet.” Rond die Bijbelvers draait Forgive me Father (19’) van Sergei Kazarov. Daarin wordt getracht komaf te maken met een getroebleerd verleden door zich tot religie te wenden. De film maakt rare sprongen in intensiteit, maar die bizarre keuzes worden met een thematische twist op het einde gerechtvaardigd.

Een andere familiereünie in Nosotros (19’) van Geoffrey Detant. Dochter Maïte is het minst enthousiast over die bijeenkomst. Het verlies van haar vader wordt herdacht en ze is niet in de mood. Maar daar is het onsterfelijke bindmiddel van de flamenco: het opvallend doortastende je-m’en-foutisme van Maïte wordt op de maat ingeruild voor verzoening. Een weinig verrassend familiedrama.

Naar Mexico dan. Volgens de Mexicaanse Nahuacultuur is je eigen schaduw je metgezel. Die traditie verkent Julia Granillo Tostado in de animatiefilm Tonalli (8’). De “tonalli” zijn volgens dezelfde traditie een deel van je ziel. Zowel de schaduw als de tonalli staan symbool voor de groei en ontwikkeling van elke individu. In de film probeert Alma zich met haar schaduw te verbinden om terug innerlijke rust te vinden. In bedreigende grijstinten slaagt Tostado erin de spiritualiteit van dat ritueel te vatten.

Minder gevat is het werk van Camilo Cita. Een hert, die sekswerker is, is uit op een leeuw die eerst nog de eer aan zichzelf houdt maar na een bezoek aan een jazzy café al snel overtuigd wordt. Wie is de echte prooi? Die geestige premisse ten spijt: de korte animatiefilm The Prey (3’) mist afwerking op allerlei vlakken.

In Power of Vulnerability (2’) van Chu Wan-Ting krijgen we een blitse kijk op de pandemie vanuit het perspectief van de massamedia. Probeert het een vaporwave-video te zijn, of net een parodie er op? De korte film is in elk geval lang niet geraffineerd — of beter: niet trashy – genoeg.

 

© GaYme (Rani Gijbels, 2021)
© GaYme (Rani Gijbels, 2021)

 

Doch eenvoudig, bereikt Rani Gijbels (Warhoofd) beter haar doel. In GaYme (4’) doet een bordspel dienst als metafoor voor de keuzes die een kind maakt in het leven. Daarbij staat het steeds onder druk van de ouders die nooit veraf zijn. Gijbels gebruikt een schattige, kinderlijke animatiestijl om een serieus onderwerp aan te snijden. Op een luchtige manier vertelt ze over de moeilijkheden die de ouders hebben met de geaardheid van hun dochtertje, zonder daarbij aan impact te verliezen. De film maakte deel uit van de Vlaamse animatiecompetitie van Kortfilmestival Leuven.

Tweeduizend euro: dat is hoeveel Maïa zegt dat ze krijgt om haar eicellen te doneren zodat een andere vrouw zwanger kan raken. Het verhaal van de gelukkige in kwestie loopt losjes parallel met dat van Maïa. Dealing with my eggs (17’) van Margot Houget raakt op een klassieke en eervolle manier aan het thema. Animaties tussendoor maken het (nog) toegankelijker.

In het experimentele Trip to Terril (15’) vindt Chiara Berrevoets (Genesis of the End) de juiste verhouding tussen een expliciete en impliciete aansluiting van monochrome beelden en een ingetogen vertelstem. Ook het kader verandert van grootte, waarbij je soms het gevoel krijgt door een gleuf naar buiten te kijken. De film is even meeslepend als hypnotiserend en ook de indrukwekkende soundscape is een speciale vermelding waard.

Het stilste uur (20’) bestaat uit stillevens. Olaf Roukens laat via de stem van Johan Leysen het hoofdpersonage herinneringen ophalen aan de laatste avond met een vriend die hij sindsdien niet meer heeft gezien. Toch lijkt de vriendschap door te leven. Het theatrale karakter van de enscenering zet in de verf hoe die herinneringen bevroren liggen in het geheugen. Zo wordt de kortfilm een bevreemdende maar aangrijpende ervaring, zoals de beste dromen dat kunnen zijn.

Een bespreking over passé imparfait (20’) van Aulona Fetahaj vind je hier.

In de reeks Lichting bespreekt de redactie de afstudeerfilms aan de Vlaamse en Brusselse filmscholen. Het verslag heeft aandacht voor terugkerende tendensen, en dat wat positief opvalt.